Wie de naam van Bas Ramselaar invoert in de zoekmachine van Google stuit op zo’n kleine 57.000 zoekplaatsen. Uit de talloze gepubliceerde biografieën die rond concerten waaraan hij deelnam of die hij dirigeerde, blijkt steeds hoe jong hij al zijn intrede deed in de machtige wereld van de klassieke muziek. Als ventje van zes trad hij aan in verschillende koren onder leiding van zijn vader Wim Ramselaar.
Hij studeerde zang bij Frans Schouten en Aafje Heynis en volgde meesterklassen bij Robert Holl. Eenmaal in his twenties werd hij in 1985, als jongste ooit, vast lid van het vermaarde Nederlands Kamerkoor (tot 2001). Daarnaast maakte hij jarenlang deel uit van het solistenensemble van de Nederlandse Bachvereniging.
Als concertzanger zong Bas meer dan twintig jaar op de grote Nederlandse en buitenlandse podia. Registraties van zijn optredens zijn terug te vinden in de gewelven van de publieke omroep en op plaat- en cd-opnamen. Zo werkte hij mee aan de integrale registratie van alle geestelijke cantates van J.S. Bach en nam alle bassolo’s voor zijn rekening. Ook in de grote passies was zijn door velen geliefde stem te horen.
Maar in het laatste decennium van de twintigste eeuw begon het te kriebelen. Dat podium als veelgevraagd en bewonderd zanger kon ook een kwelling zijn. Zijn focus ging zich meer en meer richten op directie.
Zo raakte hij vanaf 1995 (tot 2016) verbonden aan het St. Joris Kamerkoor en vanaf 2001 (tot 2012) was hij dirigent bij Toonkunst Amersfoort.
In datzelfde jaar 2001 werd Bas bij de Bachcantorij Baarn met grote meerderheid van stemmen gekozen als opvolger van dirigent Johan Rooze, die naar Zuid-Korea vertrok. De cantorij was geen onbekend terrein voor hem: hij zong er regelmatig solopartijen en vond er ook zijn eerste vrouw, toen nog koorsopraan Marjon Strijk. Hij zou daar tot 2015 blijven. Onder zijn leiding realiseerde de BCB ruim 80 cantatediensten, vespers en concerten, waarin het grote werk van de tovenaar uit Eisenach steeds het glanzend middel- en hoogtepunt was.
Bas was geen geboren dirigent, maar navigerend op zijn van nature integere muzikale instincten wist hij uitvoerenden en toehoorders steeds bij de les te houden.
Wat maakte Bas zo’n onvergetelijke zanger? Hij wist precies wat hij zong, omdat hij ieder woord dat hij zong, oprecht geloofde. Zo was hij ook als dirigent: alles recht uit het gelovig hart.
Zijn loopbaan vervolgde hij in 2011 als medeoprichter en artistiek leider/dirigent van het naar hem genoemde Basilius College. Daarnaast dirigeerde hij vanaf datzelfde jaar het Amersfoorts Cantatekoor en -orkest en in 2016 kwam ook Vocaal Ensemble Pur Sang uit Den Bosch onder zijn leiding. In 2018 kwam daar nog het Oratoriumkoor Euphonia uit Rhenen bij.
En nu is die prachtige stem voorgoed tot zwijgen gebracht. Na het bericht over zijn fatale ziekte is de BCB niet verrast, maar wel verslagen onder de zwaarte van het ontijdig overlijden.
De BCB gedenkt Bas Ramselaar met dank en weemoed. Misschien is het het beste om in gedachten terug te keren naar het slot van de tweede aria uit BWV 82 (Ich habe genug) , een cantate die velen van ons door Bas hebben horen zingen:
Schlummert ein, ihr matten Augen,
fallet sanft und selig zu!
Welt, ich bleibe nicht mehr hier,
hab ich doch kein Teil an dir,
das der Seele könnte taugen.
Hier muß ich das Elend bauen,
aber dort, dort werd ich schauen
süßen Friede, stille Ruh.
Een opname van Bas, deze aria zingend, vindt u op YouTube via deze link